Ga naar inhoud

7 november 2019

Slechts 1 op 3 stokers heeft brandblusser voor het grijpen

Nederlandse haardgebruikers doen te weinig aan brandpreventie, blijkt uit onderzoek van Ipsos in opdracht van Univé. Nu de dagen korter en nachten kouder worden, wrijven duizenden Nederlanders zich weer in de handen om de kachel of open haard weer aan te steken. Gezellig, maar is het ook veilig? Wel als je de juiste voorzorgs- en onderhoudsmaatregelen neemt. Niet alle Nederlandse stokers het daar even nauw mee.

Onbezorgd stoken

Jaarlijks wordt maar liefst 80 procent van de ruim 1 miljoen houthaarden in Nederland actief gebruikt, voornamelijk voor sfeerverwarming.1 Volgens veel haardgebruikers geeft het stoken van een houtkachel of open haard geen hoog risico. 86 procent van de mannelijke stokers steekt zijn hand ervoor in het vuur dat zich geen ongelukken voordoen. Vrouwelijke haardliefhebbers zijn voorzichtiger in hun schatting, maar met 73 procent toch ook ruimschoots optimistisch over een zorgeloos avondje bij het vuur. Volgens de meeste haardgebruikers (33 procent) geeft het grootste een technisch defect van een apparaat de grootste kans op brand. Ook kortsluiting met elektra (26 procent), brandstichting, blikseminslag of koken (allen 9 procent) worden genoemd als waarschijnlijke brandoorzaken. Slechts 2 procent van de stokers vermoedt dat het stoken van een haardvuur het grootste brandgevaar met zich meebrengt.

2.000 schoorsteenbranden per jaar

Toch is stoken volgens Brandweer Nederland percentueel een van de drie meest voorkomende brandoorzaken. Vaak gaat het om schoorsteenbranden, waarvoor de blusdienst jaarlijks ruim 2.000 keer per jaar uitrukt in Nederland. Schoon en veilig stoken voorkomt ophoping van onverbrande deeltjes in het rookkanaal, terwijl de schoorsteen tenminste één keer per jaar grondig geveegd moet worden om een schoorsteenbrand uit te sluiten. Ruim een kwart van de Nederlandse stokers voldoet niet aan deze norm. Vier procent neemt zelfs het volle risico en laat het rookkanaal nooit vegen.

Rookmelders en brandblussers niet vanzelfsprekend

Ook andere voorzorgsmaatregelen die voortijdig alarmeren of kunnen helpen een brand te voorkomen zijn niet altijd getroffen. Bij 35 procent van de stookhuishoudens ontbreekt een rookmelder, 64 procent heeft geen koolstofmonoxidemelder en slechts één op drie stokers heeft een brandblusser voor het grijpen wanneer het misgaat. Een kleine 15 procent zet uit voorzorg een emmer zand klaar om bij calamiteiten het vuur te doven, terwijl 10 procent vertrouwt op een preventieve emmer water. Ten onrechte: blussen met water veroorzaakt stoom dat het rookkanaal niet snel genoeg kan afvoeren, waardoor de wanden van de schoorsteen kunnen scheuren en zelfs exploderen.

Brandrisico voorkomen en beperken

Erik Dokter, manager Verzekeringsbedrijf bij Univé, is geschrokken van de uitkomsten van het onderzoek en legt uit dat behalve het brandrisico vooral het emotionele leed van brand niet onderschat moet worden. ‘Met een woonverzekering ben je goed verzekerd tegen brandschade. Maar vooral omdat het traumatisch en levensgevaarlijk is, wil je brand natuurlijk voorkomen of op zijn minst zo snel mogelijk beperken wanneer het zich voordoet,’ aldus Dokter. Hij benadrukt dat haardliefhebbers zelf al veel kunnen doen om risico’s te beperken. ‘Met onze preventiediensten helpen we onze leden actief met tijdig en grondig schoorsteenonderhoud. Maar voor een klein bedrag kun je zelf je risico al verminderen door eenvoudig een rookmelder op te hangen. En voor een paar tientjes per jaar ben je er met een brandblusser én het jaarlijkse onderhoud hiervan zeker van dat een haardvuur vooral gezellig blijft.’

Deel dit bericht